Studenten in nood
Studenten in nood
Drie studenten van de TU Delft vonden 2 jaar geleden een woning in Schiedam en dreigen nu uit hun huis gezet te worden.
Ambtenaren van de gemeente Schiedam kwamen de woning binnen onder het mom van brandveiligheid controle. Eenmaal binnen zeiden zij dat 3 studenten geen duurzaam gemeenschappelijk huishouden voerden en dat zij binnen 8 weken het huis moeten ontruimen.
Eigenlijk zijn de regels waarop men zich baseert bij de gemeente Schiedam bedoeld om overbewoning, illegale kamertjesverhuur en huisjesmelkerij tegen te gaan.
Van dit alles is hier geen sprake. Elke student heeft zijn eigen kamer, er is een gemeenschappelijke kamer en ook nog een logeerkamer.
Ambtenaren van Bouw en Woning toezicht zeggen simpelweg "de regels moeten toegepast worden".
De SP vindt dit onacceptabel en stelde daarom de volgende schriftelijke vragen aan het college.
De gemeente Schiedam wil zich profileren als een aantrekkelijke stad voor studenten. Dit houdt in dat ook de verhuur voor studenten aantrekkelijk zou moeten zijn. In de Nadere regels Kamerverhuur zijn echter bepalingen opgenomen, die het vrijwel onmogelijk maken voor studenten om te huren in voor hen betaalbare wijken.
Naar aanleiding hiervan heeft de fractie van de SP de volgende vragen:
Kan het college uitleggen waarom er in Schiedam wordt afgeweken van Huisvestingsverordening Stadregio Rotterdam ?
Deze regels maken het wel degelijk mogelijk om een woning te verhuren aan drie studenten. In geval van één huurder en twee onderhuurders wordt dit aangemerkt als zelfstandige woonruimte, waardoor de regels van kamerverhuur niet van toepassing zijn.
Kan het college uitleggen op welke gronden wordt in Schiedam beslist of een groep bewoners een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voert?
Is het college het met ons eens dat in het geval van de bewoners van het Van ’t Hoffplein 9 A2 ( zie brief van de gemeente nr 12UIT01181) er sprake is van een onbillijke hantering van der regels ? Bewoning door drie personen leidt niet tot overbewoning: er wordt immers gezamenlijk gebruik gemaakt van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning en in dat opzicht verschilt de bewoning niet van die van een gezin.
Is het college het met ons eens dat continuering van deze situatie niet leidt tot overlast zoals die het college voor ogen stond bij de invoering van de Nadere regels Kamerverhuur uit april 2011?
Is het college het met ons eens dat in dit geval en vergelijkbare gevallen naar een oplossing gezocht moet worden die ertoe leidt dat deze studenten de gezamenlijke bewoning kunnen voortzetten?
Is het college het met ons eens dat in het bovenstaande geval beëindiging van de huurovereenkomst een onbillijke en onwenselijke maatregel is, die een verkeerd signaal afgeeft?
Is het college het met ons eens dat de ambtenaren in kwestie zich op oneigenlijke gronden toegang hebben verschaft tot de woning waarvan sprake ?
Kan het college verklaren waarom het GBA op het moment van inschrijving van drie personen op bovenstaand adres niet onmiddellijk te kennen gaf dat dit zou kunnen leiden tot een niet toegestane bewoning ? Is het daarom niet onbillijk om nu, zoveel tijd later hierop terug te komen ?
Kan het college ons verzekeren dat zolang er geen redelijke oplossing in deze zaak wordt gevonden er opschorting van last onder dwangsom wordt gegeven ?
- Zie ook:
- Actief in de raad
- Actief in de stad
- Onderwijs
- Wonen